Wetenschappelijke en Nederlandse benamingen van landschildpadden

[Arnaud]

Agrionemys (Testudo mag ook) vierteen landschildpad
Agrionemys horsfieldii horsfieldii - Turkmenistan
Agrionemys horsfieldii kazachstania - Kazachstan
Agrionemys horsfieldii baluchiorum - Oost Iran
Agrionemys horsfieldii rustamovi - Turkmenistan

Astrochelys
Astrochelys radiata - Stralen schildpad
Astrochelys yniphora - Madagascar ploegschaar schildpad (?)

Centrochelys/ Stigmochelys
Stigmochelys pardalis babcocki - Panter schildpad
Stigmochelys pardalis pardalis - Panter schildpad
Centrochelys sulcata - Afrikaanse sporen schildpad

Chersina
Chersina angulata - Snavelborst schildpad

Chelonoidis
Chelonoidis carbonaria - Kolenbrander en cherry-head (dwergvorm)
Chelonoidis denticulata - Woudschildpad
Chelonoidis chilensis - Argentijnse landschildpad

Dipsochelys � Aldabra landschildpad, Seychellen reuzen schildpad
Dipsochelys dussumieri - Albrada Atol en het eiland Bird
Dipsochelys hololissa- eiland Cerf
Dipsochelys arnoldi - eiland Silhouette

Eurotestudo
Eurotestudo boettgeri - Hermann's of Grieke landschildpad (Oostelijk ras)
Eurotestude hermanni - Hermann's of Griekse landschildpad (Westelijk ras)
Eurotestudo hercegovinensis - Dalmatische landschildpad
 

Geochelone
Geochelone elegans - Indische ster schildpad
Geochelone platynota - Birmese ster schildpad

Chelonoidis spp. - Galapagos reuzen landschildpad
Chelonoidis abingdoni, Pinta   (de bekende Lonesome George)
Chelonoidis becki, Isabela (Wolf)
Chelonoidis chatamensis, San Cristobal
Chelonoidis darwini, Santiago
Chelonoidis ephippium, Pinz�n
Chelonoidis galapagoensis, Floreana (uitgestorven)
Chelonoidis g�ntheri, Isabela (Sierra Negra)
Chelonoidis hoodensis, Espanola
Chelonoidis microphyes, Isabela (Darwin)
Chelonoidis nigrita, Santa Cruz
Chelonoidis phantastica, Fernandina (uitgestorven)
Chelonoidis spp., Santa Fe  (men twijfelt of deze soort ooit heeft bestaan)
Chelonoidis vandenburghi, Isabela (Alcedo)
Chelonoidis vicini, Isabela (Cerro Azul)

Deze lijst is nogal aan veranderingen onderhevig.  Op sommige eilanden komen meer dan 1 soorten voor.  Dit zijn de meest recente wijzigingen mbt de naamgeving (aug 2007)

Gopherus
Gopherus agassizii - Californische woestijnschildpad
Gopherus berlandieri  - Texaanse woestijnschildpad
Gopherus flavomarginatus   - Bolson woestijnschildpad
Gopherus polyphemus - Gopher of Florida woestijnschildpad

Homopus
Homopus aerolatus -  papagaaibek padloper
Homopus solus - Nama padloper 
Homopus femoralis - de zuidelijke gespikkelde padloper
Homopus signatus cafer - De Namaqualand gespikkelde padloper
Homopus signatus signatus - De Namaqualand gespikkelde padloper


Indotestudo
Indotestudo elongata - geelkop landschildpad
Indotestudo forstenii - Sulawesi landschildpad
Indotestudo travancorica - Travancore landschildpad

Kinixys
Kinixys belliana belliana -  Gladrandklepschildpad
Kinixys belliana nogueyi - Westelijke Gladrandklepschildpad of vierteen Gladrandklepschildpad
Kinixys belliana zombensis - Zuid-Oostelijke Gladrandklepschildpad
Kinixys erosa - Bos kleprand schildpad
Kinixys homeana - Gebochelde klepschildpad
Kinixys lobatsiana - Lobatse kleprand schildpad
Kinixys natalensis -
Kinixys spekii -  Speke's kleprand schildpad

Malacochersus
Malacochersus tornieri - Pannenkoek schildpad

Manouria
Manouria emys emys - Birmese bruine landschildpad
Manouria emys phayrei - Birmese bruine landschildpad
Manouria impressa - Impressed bruine landschildpad ( ?)


Psammobates
Psammobates geometricus - Geometrische landschildpad
Psammobates oculiferus - Kalahari Tent schildpad
Psammobates tentorius tentorius -  Karoo Tent schildpad
Psammobates tentorius trimeni - Namaqualand Tent schildpad
Psammobates tentorius verroxii -  Bushmandland Tent schildpad

Pyxis
Pyxis arachnoides arachnoides - Madagascar spin schildpad
Pyxis arachnoides brygooi - Madagascar spin schildpad
Pyxis arachnoides oblonga - Madagascar spin schildpad
Pyxis planicauda - Madagascar Flat-tailed spin schildpad (?)


Testudo
Testudo graeca anamurensis - Turkeye
Testudo graeca antakyensis-Syrie/turkeye
Testudo graeca armeniaca- Oost Turkeye
Testudo graeca buxtoni- Noord-West Iran
Testudo graeca cyrenicae -  Libié
Testudo graeca graeca - Marokko
Testudo graeca - Centraal Marokko vorm
Testudo graeca ibera  - Iberische landschildpad
Testudo graeca terrestris -  Syri�
Testudo graeca nabeulensis - Tunesi�
Testudo graeca nikolskii - Rusland
Testudo graeca perses -  Centraal Iran
Testudo graeca soussensis- Zuid Marokko
Testudo graeca floweri- Israel
Dit graeca complex is ook nog aan allerlei taxonomische veranderingen onderhevig. Zo worden de meeste niet meer ingedeeld bij graeca

Testudo kleinmanni - Egyptische landschilpad
Testudo marginata - Breedrand landschildpad
Testudo marginata weissingeri - ondersoort van marginata (monotypisch met marginata)
 

[zuwarah]

Geochelone nigra – Galapagos reuzen landschildpad
Geochelone nigra abingdoni –  eiland Abingdon
Geochelone nigra becki – eiland Albemarle
Geochelone nigra chathamensis – eiland  (?)
Geochelone nigra darwini – eiland  James
Geochelone nigra duncanensis – eiland Duncan
Geochelone nigra ephippium - eiland
Geochelone nigra hoodensis – eiland Hood
Geochelone nigra porteri – eiland Indefatigable
Geochelone nigra vandenburghi – eiland Albemare
Geochelone nigra vicina – eiland Albemare
Deze lijst is nogal aan veranderingen onderhevig.  Op sommige eilanden komen meer dan 1 soorten voor.  Recent zijn er alweer wijzigingen mbt de naamgeving

Recent is de soortnaam 'nigra' weggevallen bij de Galapagosschildpadden. Volgens de taxonomen is er voldoende genetische differentiatie tussen de vroegere ondersoorten dat de ondersoorten nu soorten geworden zijn...
Momenteel is het: (maar zoals Arnauld zegt is deze naamgeving zeer erg aan veradneringen onderhevig)
G. abingdoni, Pinta   (de bekende Lonesome George)
G. becki, Isabela (Wolf)
G. chatamensis, San Cristobal
G. darwini, Santiago
G. ephippium, Pinzón
G. galapagoensis, Floreana (uitgestorven)
G. güntheri, Isabela (Sierra Negra)
G. hoodensis, Espanola
G. microphyes, Isabela (Darwin)
G. nigrita, Santa Cruz
G. phantastica, Fernandina (uitgestorven)
G. spp., Santa Fe  (men twijfelt of deze soort ooit heeft bestaan)
G. vandenburghi, Isabela (Alcedo)
G. vicini, Isabela (Cerro Azul)

[Arnaud]

Geweldig...Informatie uit de 1ste hand. Ik zal de lijst direct verbeteren.

Bedankt 

[SEBA]

Altijd gevaarlijk, hé, zulke lijstjes, maar als iedereen wat meewerkt, geraken we wel al een eindje...

De eerste dingen die mij opvielen...

- ik zou pardalis enkel als 'Stigmochelys' plaatsen, psammobates lijkt nauwer verwant te zijn aan pardalis, dan sulcata (ook al zijn pardalis en sulcata ooit wel al gekruist geweest, schijnt - heb wel een foto gezien die daarop leek); in ieder geval zou ik als Nederlandstalige benaming zeker en vast luipaardschildpad vernoemen!
- Chersina angulata is 'snavelborstschildpad'
- Chelonoidis chilensis is 'Argentijnse landschildpad' (en da's correcter dan de wetenschappelijke benaming, ook Patagonische landschildpad genoemd en jammer genoeg soms ook Chileense landschildpad (gewoon vertaald van de wetenschappelijke benaming) - maar deze komt in Chili niet voor)
- 'Eurotestudo', zou sowieso in het Nederlands 'Griekse landschildpad' vermelden
- Geochelone platynota - Birmese sterschildpad (denk ik toch...)
- De galapagossen worden volgens mij allemaal onder 'Chelonoidis' geplaatst
- Gopherus a. -> Californische woestijnschildpad; G.b. -> Texaanse woestijnschildpad; G.f. Bolson woestijnschildpad (denk ik, regio in Mexico); G.p. -> Gopherschildpad (ev. ook Florida woestijnschildpad, al lijkt dat te vloeken met het landschap daar...)
- Kinixys b. -> Gladrandklepschildpad
- Kinixys h. -> Gebochelde klepschildpad (cfr. Lies)
- Malacochersus tornieri -> pannenkoekschildpad (of spleetschildpad, al ben ik zelf voorstander om voor elke soort de knoop door te hakken en te kiezen voor één benaming en dan kies ik voor de eerste)
- Manouria -> Birmese
- ik zou weissingeri gewoon plaatsen als ondersoort van marginata, dus: Testudo marginata w.

Ik zeg niet dat al wat ik hier gezet heb, juist is, maar het is wat ik erover denk.

Op zich zou ik ook niet teveel zoeken naar benamingen voor de ondersoorten, want sommige zijn vind ik persoonlijk wat ver gezocht (en vertaald van het Engels); maar ik vind er ook helemaal niks mis mee om de wetenschappelijke benaming te gebruiken (alhoewel die omwille van classificatie aan vernadering onderhevig is)...

[Razorclaw]

.....

Homopus solus BRANCH, 2007. 

[Mark]

Homopus
Homopus aerolatus -  papagaaibek padloper
Homopus bergeri - Nama padloper 
Homopus femoralis - de zuidelijke gespikkelde padloper
Homopus signatus cafer – De Namaqualand gespikkelde padloper
Homopus signatus signatus - De Namaqualand gespikkelde padloper
Er is nog sprake van een Homopus ‘Namibië’ vorm

Dit is dus dubbel op. De soort die Ferry nu aangeeft is de Namibische vorm. Voorheen bekend als Homopus 'bergeri'.
Maar deze naam kon niet gebruikt worden (Homopus bergeri = Psammobates tentorius) en is een tijd geleden officieel beschreven als Homopus solus.

[Agnes]

Indotestudo forstenii – Forstens landschildpad??

Sulawesi landschildpad toch ??
ook wel Celebes landschildpad maar dat zal wel een oudere naam zijn
agnes

[Agnes]

we kunnen de latijnse namen nog niet eens volgen laat staan de nederlandse benamingen , reden is , ze veranderen toch nog !

eigelijk spijtig

ja dat is zeker erg spijtig 
agnes

[Arnaud]

Grappig dat er nu pas reacties loskomen. De benamingen met een (?) vind ik discutabel of had ikzelf niet direct de nederlandse benaming paraat. Dus goed dat juist op deze wordt geschoten.
De lijst is oorspronkelijk van een engelstalige site afgehaald die door mij is nagelopen en aangepast op basis van de meest recente taxonmie die ik tot mijn beschikking heb.

Vandaar ook forstens en Herman's (schildpad) tortoise. Wordt overigens voor hermanni ook op het cites document zo vermeld...

Naamgeving staat niet voor 100% vast door recente onderzoeken kan het zijn dat sommige soorten ondere een andere naam worden ingedeeld.
In die zin dus een 'levend document'

Overigens is de geleverde commentaar terecht dus kan het lijsteje wederom worden aangepast.

[kurtlippens]

Lijst is aangepast 

[Angulata]

Seba,

Jij hebt het bij Chersina angulata over snavelborstschildpad maar Boegsprietschildpad of ploegschaarschildpad kunnen ook. Als je het boek van Boycoty en Bourquin bekijkt heeft hij het over ploegschaarschildpad en in Vetter wordt er ook weer boegsprietschildpad gesproken.

[SEBA]

Seba,

Jij hebt het bij Chersina angulata over snavelborstschildpad maar Boegsprietschildpad of ploegschaarschildpad kunnen ook. Als je het boek van Boycoty en Bourquin bekijkt heeft hij het over ploegschaarschildpad en in Vetter wordt er ook weer boegsprietschildpad gesproken.

Hoi,

Ik geloof je graag! Welke benaming is dan het meest gebruikt?
'ploegschaarschildpad' had ik nog niet gehoord voor Chersina angulata, maar dat vloekt weer met de Engelse benaming voor Astrochelys yniphora -> Heeft deze een Nederlandstalige benaming?

[Angulata]

Seba,

De Yniphora heeft als nederlandse benaming madagaskar boegsprietschildpad.

De naam ploegschaarschildpad komt uit het afrikaans ploegskaarskilpad. In het afrikaans heeft het dier nog meer mooie namen. Voor mijzelf houd ik het altijd bij  de wetenschappelijke namen, omdat deze internationaal zijn. Een leuk voorbeeld van een eenjarige plant: Afrikaantje Tagetus patula, als ik nu in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk of waar ook en ik vraag naar een afrikaantje dan denken ze waarschijnlijk die spoort niet. Maar Tagetus snappen ze wel. Soms worden nederlandse namen ter plekke verzonnen. Zoals Emydura albertissi (Roodbuik spitskopschilpad) deze naam is ter plekke verzonnen door dierverzorgers, toen deze dieren binnenkwamen in de collectie.

[SEBA]

Hey,

Ik heb in m'n eerste reactie in dit topic ook al gezegd dat ik graag de wetenschappelijke benaming gebruik, liever dan een vergezochte Nederlandstalige benaming.

Anderzijds kan men ook niet ontkennen dat Nederlandstalige benamingen ook hun charme hebben. Ze zijn immers veel toegankelijker voor mensen die er pas mee in aanraking komen. Als, bij wijze van voorbeeld ;-) , een klas een bezoek brengt aan de reptielenafdeling van Diergaarde Blijdorp en je geeft hen een uitleg over de spinschildpad, dan gaat er snel een lichtje branden bij het zien van de dieren. Als je dan wat later bij de radiata's komt en hen vraagt naar hun benaming, dan zullen ze misschien dicht in de buurt komen van 'stralenschildpad'. 'Astrochelys radiata' daarentegen zijn ze onmiddellijk terug vergeten... Bezoekers lezen ook de wetenschappelijke benamingen nauwelijks, maar de Nederlandstalige zeker en vast... Dat is één belangrijk voordeel: toegankelijkheid.

Een tweede zaak is dat de Nederlandse benaming ook standvastiger is (of ten minste kan zijn) dan de wetenschappelijke benaming. De wetenschappelijke benaming is immers ten zeerste onderhevig aan verandering, naarmate de classificatie aangepast wordt aan de resultaten van dna-onderzoek. Dat hoef ik jou uiteraard allemaal niet uit te leggen ;-)

Uiteindelijk wordt in de pseudo-wetenschappelijke literatuur ook niet alleen de wetenschappelijke benaming gebruikt. Ik heb bij wijze van test eens de wetenschappelijke benaming in de NSV-literatuurlijst ingegeven en dan eens gekeken naar de Nederlandstalige benamingen die voorkwamen in de titels. De resultaten waren toch niet altijd even consistent.

Het mooie aan taal is ook dat het een eenvoudige conventie is... Mochten we nu bijvoorbeeld eens beginnen met voor alle (onder)soorten landschildpadden waarvoor meerdere Nederlandstalige benamingen in omloop zijn, de knoop doorhakken... En ergens denk ik dat ik daarvoor met de juiste persoon in dialoog ben (maar kan volledig verkeerd zitten, hé!)... Op zich is de nood daartoe misschien niet echt hoog, maar ik denk ook niet dat er iets mee te verliezen valt. Er kan maar aan duidelijkheid en consistentie gewonnen worden.

Als er een artikel zou gepubliceerd worden met zo'n lijst en de vraag om vanaf dan die gepubliceerde benamingen verder te gebruiken, dan denk ik wel dat daar gehoor aan gegeven zou worden. Uiteindelijk is het ook een proces dat men simultaan over de lands- en taalgrenzen heen zou kunnen voeren.

Als men bijvoorbeeld, zoals hierboven uiteengezet, Chersina angulata de boegsprietschildpad noemt en Astrochelys yniphora de Madagascar boegsprietschildpad, dan zorgt dat misschien toch wat voor verwarring. Uiteindelijk zijn de Pakistaanse sterschildpad en de Indische sterschildpad en de Sri Lankaanse sterschildpad allemaal gewoon Geochelone elegans. Van de Madagascar boegsprietschildpad kan men dan misschien vermoeden dat het een geografische variant is van de Zuid-Afrikaanse... terwijl ze tot een ander genus behoren. Ik weet wel dat het probleem zich niet gauw zal stellen, maar men kan het ook proberen voorkomen en de situatie duidelijk houden. Mocht men bv. overeenkomen om Chersina angulata voortaan als snavelborstschildpad te benoemen en Astrochelys yniphora als (Madagascar) boegsprietschildpad, dan zie ik daar wel een paar voordelen in.

Het volgende is misschien niet meer zo relevant, dus allemaal cursief, maar men kan daar eigenlijk wel ver in gaan.

Want als bv. Stigmochelys pardalis wetenschappelijk gezien geen ondersoorten kent, dan zou men die qua Nederlandse benaming perfect kunnen onderscheiden op basis van het uiterlijk verschil. S.p.pardalis kan dan luipaardschildpad zijn en S.p.babcocki dan panterschildpad. Dat valt volgens mij te verantwoorden en de Nederlandse benaming staat in dat geval volgens mij volledig los van de wetenschappelijke classificatie.

Voor bv. Testudo marginata ken ik de precieze classificatie van weissingeri niet, daar kan je mij misschien mee helpen. Maar ik vermoed dat er twee ondersoorten zijn: Testudo marginata marginata en Testudo marginata weissingeri. De eerste heeft in het Nederlands denk ik 3 benamingen, waarvan er 1 héél vaak wordt gebruikt, van de andere weet ik geen Nederlandse benaming. Misschien kan men T.m.m. dan breedrandschildpad noemen en T.m.w. klokschildpad.

Dat is nu maar een voorbeeldje. Maar bv. voor Testudo graeca ibera zou ik het wel goed vinden mocht er een Nederlandstalige benaming van de grond raken, kwestie van op die manier duidelijk te kunnen maken dat het houden verschilt van alle andere 'Moorse landschildpadden'. Mensen die nu een Moorse landschildpad aanschaffen, geven dat in op google, lezen misschien maar één artikel als ze dat voldoende informatief vinden en gaan er misschien veel te snel van uit dat hun Moorse landschildpad een winterslaap doet. En dat terwijl er een heel goeie kans is dat ze een Noord-Afrikaanse graeca hebben.

Al bij al wil ik maar zeggen dat een duidelijke lijst met de Nederlandse benamingen (en een keuze voor telkens één benaming) wel zijn voordelen heeft. Maar waarschijnlijk is het wat utopisch om er van uit te gaan dat iedereen zich aan dergelijk voorstel zou houden en daar ligt onmiddellijk het enige gevaar van dergelijke oefening (extra verwarring in de benamingen omdat men zich niet aan de 'conventie' houdt.). Maar de oefening maken op zich, los van een eventuele publicatie, kan wel interessant zijn en met betrekking op de landschildpadden denk ik zelfs dat zoiets nog zou kunnen lukken ook.

[kurtlippens]

Het ''probleem'' van veranderende wetenschappelijke namen is ook af te leiden op internet, Als voorbeeld neem ik Centrochelys sulcata.
289 hebben bvb deze site gevonden door Geochelone sulcata in te typen op google
23 door sporenschildpad in te typen
Slechts 7 door de huidige naam Centrochelys sulcata in te typen (is te zien op het adminpaneel)
Heb dus bij het soortgebonden board Centrochelys sulcata ''Geochelone'' tussen haakjes moeten bijzetten, het board was na enkele weken anders niet meer te vinden op google...
Snel werken met nieuwe namen werkt dus in je nadeel op het net.
Het zal je trouwens maar overkomen als je bvb Geochelone sulcata.be als url hebt...kan je meteen een andere domeinnaam kopen... 

   schildpaddenvereniging
   landschildpadden
   waterschildpadden
   stamboeken
   fotoalbum
   linkspagina
   AANBOD NAKWEEK

Geavanceerd zoeken

Black22 TPBlackBoxDilber MulticolorKlassiek YaBB SE theSMF Standaardthema (theme8