Indotestudo ElongataInleidingDe
Indotestudo Elongata of geelkopschildpad is een middelgrote schildpad die in grote delen van Azië voorkomt, vaak onder sterk uiteenlopende klimatologische omstandigheden. Door wildvang voor consumptie en biotoopvernietiging staan de populaties in het wild voortdurend onder druk. De rol die dierentuinen & particuliere schildpaddenhouders spelen wordt steeds belangrijker.
VerspreidingsgebiedOm schildpadden succesvol te houden en na te kweken is het van groot belang goed op de hoogte te zijn van de omstandigheden waarmee de dieren in de natuur te maken krijgen.
Indotestudo elongata is een tropische schildpaddensoort die voorkomt in ruime delen van Azië. Hun biotoop strekt zich uit van Nepal, oostelijk India, Bangladesh, Birma, Cambodja, Laos Vietnam en Thailand tot in Maleisië. Dit brengt met zich mee dat de omstandigheden waarmee de schildpadden te maken krijgen erg kan verschillen naargelang de streek waarin ze zich bevinden. Omwille van die reden is het niet mogelijk om eenduidige richtlijnen vast te stellen i.v.m. behuizing van
Indotestudo elongata .
In de koudste maanden worden de dieren in hun natuurlijke biotoop zelden blootgesteld aan temperaturen onder de 20 graden, wat betekent dat deze soort geen winterslaap houdt. Er bestaan grote verschillen in maximumtemperaturen: sommigen hebben beweerd dat deze soort voornamelijk houdt van koele gebieden, terwijl anderen durven stellen dat deze dieren 45 graden met gemak kunnen verdragen. De dieren komen meestal voor in tropische bossen, hoewel bepaalde kolonies ook in drogere gebieden werden teruggevonden. Elongata’s zijn voornamelijk actief in de schemerzone, in de uren voor de zon opgaat en nadat ze ondergaat. De
grote ogen van het dier zijn goed aangepast aan geringe lichtsterkte. Hieruit vloeit voort dat deze dieren niet houden van sterke lichtbronnen (infra).
Indotestudo elongata wordt van alle schildpaddensoorten het meest uitgevoerd voor de
Chinese en Japanse voedselmarkt . Hierdoor komt de gehele populatie onder grote druk te staan. Een gevaar voor het overleven van de soort in het wild is biotoopvernietiging door de mens, met als doel het telen van gewassen. Een bijkomend gevaar voor het overleven van de soort in gevangenschap is de dreigende wetgeving onder druk van dierenrechtenorganisaties (positieflijsten enz...) die uitwisseling in fokprogramma's zullen bemoeilijken, net als een kweekverbod eraan verbonden (uitstervingsbeleid). In de handel vinden we deze soort de dag van vandaag niet zo vaak meer terug.
Uiterlijke kenmerkenDe geelkopschildpad heeft zijn naam te danken aan zijn geel gekleurde kop en poten. Volwassen dieren kunnen tot 35 cm lang worden en 3,5 kg wegen. Elongata’s hebben een hooggewelfd en langgerekt rugschild, dat een gele basiskleur heeft met zwarte vlekken. Er is een langwerpig nekschild of nuchaalschild aanwezig. Tussen verschillende exemplaren komen echter grote verschillen voor. Bepaalde dieren kunnen zo goed als volledig donkergeel gekleurd zijn, terwijl andere dieren bijna helemaal zwart getekend zijn (zie onderstaande foto's) :
Vrouwtjes zijn breder en ronder dan mannetjes, die op hun beurt een langere staart en een hol buikschild hebben. De klauwen aan de achterpoten van de vrouwelijke elongata’s zijn langer en sterker gekromd. Wellicht is dit om het graven van een legkuil te vereenvoudigen. Het schild van jonge dieren is achteraan sterker zaagvormig dan bij volwassen exemplaren.
Het schild van
Indotestudo elongata is tamelijk resistent tegen bultvorming, die vaak voorkomt bij schildpadden die in gevangenschap worden gehouden. De meest voorkomende redenen hiervoor zijn een te eiwitrijk dieet, een gebrek aan calcium en te droge huisvesting. Hoewel er weinig onderzoek is gedaan naar het dieet van elongata in het wild, wordt aangenomen dat deze weerstand voortkomt uit het feit dat deze dieren zich hebben aangepast aan een eiwitrijker dieet dan de meeste andere soorten.
VoedingIn het wild zijn deze dieren omnivoor: ze eten zowel planten als slakjes, wormpjes en andere diertjes die ze op hun pad aantreffen. In gevangenschap hangt het voedsel af van de seizoenen. In de winter worden de dieren voornamelijk gevoed met witloof, paksoi en andijvie, in de zomer krijgen de dieren paardenbloem, weegbree, klaver,
andere onkruiden en een weinig fruit zoals appels en sporadisch ook eetbare paddestoelen. Verder maakt ook romana sla en
hooipellets meestal deel uit van het dieet. Dagelijks wordt extra calcium aangeboden dat over het voedsel wordt uitgestrooid. Het wordt aangeraden om
Calcium verrijkt met vitamine D3 aan te bieden indien het dier binnenshuis wordt gehouden. Wanneer het dier buitenshuis wordt gehuisvest (in de zomermaanden, wanneer de nachttemperatuur niet onder de 15 graden zakt) wordt aanbevolen calcium zonder D3 te geven. Een
sepiaschelp , waar de dieren aan kunnen knabbelen, is steeds voorhanden. Het dieet is bij jonge dieren en volwassen dieren hetzelfde.
HuisvestingDe meningen omtrent huisvesting lopen nogal uiteen. Sommige mensen houden hun dieren in de zomer graag buiten, van zodra de temperaturen dit toestaan. Elongata hebben echter een hekel aan fel zonlicht en zullen zich de hele dag lang hiervoor verstoppen. Enkel rond de schemerperiodes zijn ze actief en gaan ze in hun verblijf op zoek naar voedsel. Zelfs in het terrarium, bij matige verlichting, zijn de dieren overdag niet erg actief. Enkele uren voordat de lamp aangaat en de uren nadat ze uitgaat, is de grootste activiteit waar te nemen.
De dieren moeten steeds een ruime waterbak ter beschikking hebben, daar ze ervan houden uitgebreid te baden en te drinken in warm water. De bodembedekking kan bestaan uit allerlei soorten ondergrond:
potgrond en zand (vette zavel) , bark, bosgrond en/of hennepvezel . Bij voorkeur neemt men een bodembedekking die de vochtigheid goed vasthoudt en niet snel schimmelt.
De temperatuur in het terrarium zou moeten variëren van 28 graden in een vochtige hoek tot 32 graden onder de warmtelamp. Jonge dieren kunnen op een kleinere oppervlakte gehouden worden, voor één volwassen dier is een terrarium van 2 meter bij 1 meter een minimum vereiste.
Paargedrag, broeden en uitkomstTijdens de paarperiode, die loopt doorheen het grootste deel van de zomer en de herfst, krijgt de neus van zowel de mannetjes als de vrouwtjes een roosachtige schijn. In deze periode zijn de
Indotestudo elongata mannetjes agressief in de benadering van de vrouwtjes, in tegenstelling tot de rest van het jaar. Vrouwtjes worden achtervolgd en zeer hard geramd. Het is belangrijk de vrouwtjes dagelijks te controleren op eventuele verwondingen veroorzaakt door een mannetje. Als de dieren samen worden gehuisvest is het aan te raden minimaal 3 bij 3 meter te voorzien, zodat de vrouwtjes af en toe kunnen ontsnappen aan het voortdurende aandringen van het mannetje. Een bijkomend hulpmiddel kan zijn om blokken hout en andere obstakels aan te brengen in het terrarium, zodat de vrouwtjes aan het oog van het mannetje onttrokken kunnen worden. Tijdens de paring stoot het mannetje luide klanken uit.
De meeste vrouwtjes worden geslachtsrijp vanaf een carapaxlengte van 23 cm. Het aantal eieren in een legsel kan variëren van 1 (meestal bij jongere vrouwtjes) tot 9. Vrouwtjes kunnen tot 3 keer per jaar eieren afleggen. Nadat de eieren zijn afgelegd, worden ze in de incubator geplaatst in bakjes met vochtig vermiculiet, volgens een ratio van 0.8-1 in gewicht. De temperatuur in de incubator bedraagt 28 graden Celcius. De eieren komen erg onregelmatig uit, gaande van ongeveer 120 tot 180 dagen volgens Senneke. Betsy McCormick spreekt van 98 tot 134 dagen bij een incubatietemperatuur van 27 tot 29 graden. Eieren van één legsel hebben de neiging of allemaal uit te komen of geen enkel.
Nakweekjes worden op dezelfde manier gehuisvest als volwassen dieren en tonen een hogere behoefte aan proteïnen (wormpjes, slakjes) in deze periode. Sexen is bij deze soort ongeveer na 3 jaar mogelijk, wanneer de schildlengte ongeveer 15 cm lang is.
Jonge diertjes mogen om de twee dagen gebaden worden in water van 22-23 graden (eventueel drinkschaal) . Op deze manier worden verzorgers ervan verzekerd dat de dieren voldoende gehydrateerd blijven en vaak scheiden ze ontlasting uit tijdens deze handeling (wat het proper houden van het terrarium wat vergemakkelijkt). Deze routine wordt een jaar aangehouden, waarna de dieren slechts om de 5 dagen een bad krijgen, of nog minder vaak naargelang ze groeien en ouder worden. Voor jonge dieren kan het geen kwaad om de diverse soorten groenvoer fijn te hakken. Om het werk te vergemakkelijken kan je ineens genoeg maken voor 4 of 5 dagen, daar het voedsel goed bewaard blijft in de koelkast.