Dit is een vertaling uit het Duits van
www.bauri.deIk zelf probeer al jaren op deze manier voor mijn Terrapene spp. te zorgen en persoonlijk vind ik deze beschrijving over de verzorging erg goed.
Hierbij wil ik Irmi Jasser-Hager bedanken voor de toestemming die ik gekregen heb om dit te vertalen (meer info.
www.bauri.de)
Terrapene carolina bauri
Beschrijving;
De Terrapene carolina bauri of ook wel Florida doosschildpad genoemd is naar mijn mening een van de mooiste en makkelijkste te verzorgen Terrapene spp.
Ze hebben een zeer hooggewelft rugpantser, die van voren smal is en naar achteren toe breder uitloopt, en waarover een gele middenkiel loopt.
Het schild is donkergrijs tot zwart met een wonderschone gele stralentekening.
Deze stralen kunnen zeer varieeren van heel dun tot gestipt of zeer breed.
Het onderschild is in de regel geheel hoornkleurig.
De kop is meestal zwart en klein in verhouding met de grote donkere ogen.
Vanaf de ogen tot in de nek loopt 1 of 2 gele strepen.
Aan de achterpoten meestal drie tenen.
De mannetjes zijn meestal groter dan de vrouwtjes, en hebben een duidelijke kuil in het buikschild en een rechte dikke staart.
Huisvesting;
De dieren worden bij mij van midden September tot eind Juni in mijn serre gehouden.
Alleen in de resterende warme zomermaanden -na de eileg- komen ze in het buitenverblijf.
De serre heeft twee gedeelten en in de warme en zonnigere gedeelte bevindt zich de ruimte van de bauri's.
Het is ongeveer 3 vierkante meter groot, en met wortels en stukken kurk en mos zeer sterk gestruktureerd.
De bauri's zijn zonneaanbidders, geen van de andere soorten Terrapene spp. zont zo uitgebreid als hun.
Hierbij strekken ze de voorpoten naar voren en de achterpoten naar achteren in de lucht, en zonnen zo uren lang.
Bovendien hebben ze de gewoonte altijd op verhoogde plaatsen te zitten, ze graven zich alleen in voor de nacht.
In de winter verwarm ik met een straalkacheltje, zodat de bodem en lucht niet uitdroogt.
In de zomer en in de winter bevinden zich twee lampen boven hun lievelingsplek.
De temperatur in de zomer is 35-38 graden, en in de winter 15 tot 18 graden in het koude gedeelte en in het warme deel 18-25 graden.
Dit betekend dat de dieren in de winter de temperatuur zelf uitzoeken kunnen.
Ik let er altijd op dat de dieren zowel in de zomer als in de winter droge, vochtige en zeer vochtige plaatsen ter beschikking staan.
De bodemgrond bestaat uit bosgrond, zand, denneschors en bemoste plekken.
Er wordt dagelijks gesproeid om een hoge luchtvochtigheid te bereiken, rond de eileg van Maart tot Juni ongeveer zo'n 5 keer per dag.
Voeding;
De dieren kunnen zichzelf verzorgen, omdat ze in de serre pissebedden, spinnetjs kevers,krekels, maar ook regenwormen en slakken genoeg vinden.
Al deze diertjes vermeerderen zichzelf en ik hoef ze niet te voeren.
Ook krijgen ze nog dagelijks paardebloemblad of div. soorten sla klein gesneden, af en toe ook andijvie.
Dit groenvoer maakt de helft uit van hun voeding.
In mei/juni laat ik s'nachts een eenvoudige gloeilampbranden, hierdoor worden allerlei insekten aangetrokken, die de bauri's de volgende ochtend opeten kunnen.
Het lievelings voer van mijn dieren zijn babymuizen (pinky's). die vooral de vrouwtjes dagelijks krijgen.
Tweemaal per maand krijgen ze ook de zogenaamde schildpadpudding.
Alle soorten fruit krijgen ze nog, alhoewel zeer zelden banaan en appel.
Bij dit afwisselende menu hoef ik geen mineralen en of vitamine toe tevoegen.
Paring;
Het apart houden der geslachten is een van de belangrijkste punten voor een succesvolle kweek, men houdt stress en agressie van de dieren vandaan.
Maar in dit geval moet ik een uitzondering opnoemen, het is niet mogelijk een van mijn mannen bij zijn beide vrouwtjes weg tehalen, omdat hij dan eenvoudig niet meer eet.
En zo is dit het enigste mannetje die het hele jaar bij zijn beide vrouwtjes samenleeft.
dat de dieren de ruimte hebben en de man een rustig dier is die ik maar een enkele keer heb zien paren, denk ik dat het in dit specifieke geval beter is.
In de regel leggen beide vrouwtjes 5 nesten, het ene dier 2 en de ander tot 6 eieren per legsel.
Maar van de 6 eieren is meestal 1 of 2 onbevrucht.
De tijd tussen de legsels van deze vrouwtjes is meestal maar 14 dagen.
De eieren;
Mijn vrouwtjes hebben vanaf het begin hun eileg plaats aangenomen.
Deze bestaat hoofdzakelijk uit vochtig zand met wat aarde gemengd.
Beide dieren leggen hun eieren op bijna dezelfde plek, zonder eerst proefgaten te maken.
Zijn ze gelijktijdig zwanger dan wacht het onderdanige vrouwtje tot het dominante vrouwtje haar eieren heeft gelegd en legd haar eieren kort daarna op bijna dezelfde plek zonder het nest van het dominante vrouwtje te verstoren.
Om voor het dier in het terrarium de juiste plaats te vinden is vaak moeilijk en verlangt van de verzorger een zeker vingerspitzen gevoel.
De eileg plaats moet minstens 20 cm diep zijn en uit een aarde zand mengsel bestaan. daar komt dan nog de juiste vochtigheid bij en moet nog eens op de juiste plaats in het terrarium zijn.
Ik maak meestal een lichte afgevlakte heuvel, alhoewel ik het ook al eens 5 keer heb moeten verplaatsen, totdat het vrouwtje de plaats aangenomen had.
Het leggen gebeurd meestal om 15.00 uur en gaat in de regel zeer snel.
Het record ligt op een half uur.
Daarbij mag men de dieren in geen geval storen.
Het vrouwtje graaft nu een kleine keul waar ze haar eieren inlegd.
Hierbij gebruikt ze haar achterpoten als scheppen.
Aansluitend trekt ze met haar poten grote cirkels om het uitgegraven zand weer op haar eieren te strooien.
Tot slot drukt ze met haar plastron het geheel met ronde bewegingen plat, zodat niets meer te zien is.
Ik heb dieren gezien die zich omhet glad te maken, regelrecht in de lucht gingen staan en zich daarna op de plek lieten vallen.
Incubatie;
De eieren moeten zo snel mogelijk worden uitgegraven, want als men tot de volgende ochtend wacht, bestaat de kans, dat of de eieren uitdrogen of dat zich reeds een embryo heeft gevormd en die bij het uitgraven wordt verdraaid.
Ik incubeer de eieren in krekeldoosjes in vochtig vermmiculiet, verhouding 1:1
De doosjes komen nu in een broedstoof, de watertemperatuur ligt tussen de 30 en 32 graden.
Na 36-40 dagen zet ik de doosjes in een "Jager-kustglocke", zodat het substraat iets kan uitdrogen.
Na 48-65 dagen komen ze uit het ei.
Meestal openen de kleintjes het ei aan een eipool en verlaten het dan na enkele uren.
Opkweken der jongen;
De baby's komen eerst in kleine bakjes met vochtig keukenpapier, totdat de dooier helemaal opgenomen is.
Daarna komen ze in kleine opkweekbakjes met penienaarde en mos.
Deze opkweekbakjes staan bij mij in een dicht terrarium, deels ter beschutting tegen tocht, en deels blijft de temperatuur gelijk als ook de vochtigheid.
De opkweekbakjes worden op z'n minst eenmaal per dag met warm water besproeid, men moet wel opletten dat er ook droge plekjes voorhanden zijn, waar de baby's zichkunnen opdrogen.
Kleine spots of halogeen lampjes moeten aanwezig zijn.
Belangrijk is ook meerdere schaaltjes om in te baden.
De dag temperatuur ligt tussen de 28 en 38 graden, s'nachts valt de temperatuur tot 20 graden terug.
Zo gauw het weer het toelaat, breng ik de kleintjes naar buiten in de zon, want er is niets beters dan natuurlijke UV-stralen, die extreem belangrijk zijn voor de gezondheid en goede groei.
De kleintjes komen in met aarde gevulde plastic boxen, de grotere in een uitbreek zekere omheining.
Natuurlijk moeten ook hier voldoende schaduwrijke plaatsen zijn en men moet oppassen dat het in de plastic boxen niet te heet wordt.
Ook het gevaar van vogels, katten of marters is niet te onderschatten, en daarom altijd netten over open buiten omheiningen spannen.
Het groot brengen van kleine bauri's is veruit eenvoudiger als die van de andere Terrapene spp.
Ze zijn kalm en vriendelijk zodat men probleemloos meerdere jonge dieren samen houden kan.
Integendeel door voedernijd kan je ze snel aan elk gewenst voedsel wennen.
Na 1 week bedelen de kleintjes al om eten en eten al halve babymuisjes.
Hoofdzakelijk krijgen ze uit de natuur, pissebedden kleine wormpjes en kleine slakjes.
Ook groenvoer zoals: paardebloemblad en romeinse sla moet vanaf het begin aangeboden worden.
Runderhart, meelwormen en wasmotten raadik af, want dit voer is wel gemakkelijk maar veel te vet en meelwormen kunnen de baby's aanvreten.
Beter is Beo-voer want dit bevat gedroogde insekten, bessen en havervlokken en wordt door de dieren graag aangenomen, als in de winter het levendvoer een beetje krap wordt.
Verder is Serra-RaffyP ook een goed "noodvoer" maar vaker als 2 keer per maand zal het niet gevoerd moeten worden.
In November/December graven de dieren zich voor meerdere weken in.
Dan moet de temperatuurtot op 15-20 graden worden teruggebracht en mogen ze niet meer gestoord worden.
Het is bijzonder stressig voor de dieren waneer men ze weer uitgraaft, om zeker te zijn dat ze OK zijn.
Beginners maken vaak deze fout, je moet geduld hebben, als ze honger hebben komen ze uit zichzelf weer tevoorschijn.
Als men deze tips opvolgt, zal men vaststellen dat de dieren weliswaar langzaam , maar hoog en gladopgroeien zoals ook in de natuur.
En nog een opmerking: omdat het mij zeer moeilijk valt om mijn bauri's weg te doen, heb ik al 20 nakweekdieren die ik grootbreng, maar nog niet een van deze dieren heeft bij mij problemen gehad, en nog nooit is er een gestorven.
Dit is zeker geen toeval, zonder meer een kenmerk van deze stabiele dieren.
Dat kan ik niet van alle soorten Terrapene zeggen.
het gebeurt heel zelden, maar af en toe toch dat bij een van de andere soorten een jong dier doodgaat.
Op deze grond vind ik het niet verstandig dieren onder een jaar aan iemand anders over te doen.