Jullie hebben de kekke Koppies van de maand Juli nog te goed.
Deze keer had ik voor drie weekschildpadden gekozen.
Weekschildpadden (Trionychidae) zijn een familie van schildpadden. Ze onderscheiden zich van andere families door het ontbreken van hoornige beenplaten op het rugschild (carapax) waardoor het schild aan de bovenzijde erg zacht en flexibel is.
Het ontbreken van beenplaten heeft als voordeel dat het schild lichter is en het huidoppervlak gestroomlijnder. Dit vergemakkelijkt het zwemmen, alle weekschildpadden zijn sterk aan water gebonden en komen er zelden uit.
Foto 1Dit is het hele lijf van Koppie nr. 1
Deze
Maleise weekschildpad (Dogania subplana) de enige soort uit het geslacht Dogania.
Het schild van deze soort is opvallend plat en klein en steekt nergens uit, op de bovenzijde van het schild van oudere dieren zijn lichte, dwarse plooien zichtbaar op de bovenzijde van het schild.
Jongere dieren hebben een tekening van twee of drie paren oog-achtige vlekken op het midden van het schild, die afsteken vanwege de lichtere, meestal gele omzoming. Ook hebben jongere dieren groene voorpoten en een geeloranje vlek achter de ogen, maar al deze kleuren, vlekken en tekeningen verdwijnen met de jaren. Jongere dieren zijn ook meer bruin gekleurd en hebben donkere strepen op de kop, oudere dieren neigen meer naar grijs of groen.
De maximale schildlengte is 35 centimeter en op het midden van het schild is een lichte kiel aanwezig die meestal donkerder van keur is. De punt van de neus is sterk verlengd en heeft twee grote neusgaten.
De kleur van de kop en ledematen is variabel en kan zowel groen, grijs, bruin of zwart zijn met donkere strepen.
Zowel de kop en poten, maar vooral de nek, zijn zeer breed. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een langere en dikkere staart.
De Maleise weekschildpad komt voor in Azië, in Indonesië (in de deelgebieden Borneo, Java, Natuna Besar, Singkep en Sumatra), westelijk Maleisië, Myanmar, Singapore en Thailand.
In tegenstelling tot veel andere weekschildpadden heeft deze soort een voorkeur voor meer stenige ondergronden dan modderige bodems. Ook prefereert de soort wat snelstromende wateren, waar zijn zeer gestroomlijnde schild meer geschikt voor is. Het water dient wel helder en niet te diep te zijn en schuilplaatsen als onregelmatige stenen onder water zijn een vereiste, ook hier komt het platte, compacte en flexibele schild van pas omdat de schildpad zich beter onder een steen of in een spleet kan manoeuvreren.
Hoewel er veel exemplaren in andere biotopen zijn aangetroffen, zijn bergbeken het meest geschikte biotoop.
De schildpad is sterk aan water gebonden en komt er zelden uit, ook niet om te zonnen. Het voedsel bestaat uit vissen, amfibieën en grotere ongewervelden die in het water worden gevangen en gegeten.
Overdag schuilt de Maleise weekschildpad in het water en komt pas tijdens de schemering uit zijn schuilplaats om te gaan jagen.
Over de voortplanting is weinig bekend!
Foto 2Foto 2 vond ik wel indrukwekkend. Dat kleurige koppie met die boze uitdrukking
Dit is de vergrote versie:
Wanneer je de tweede afbeelding ziet weet je direct waarom deze seigneur met een humeur
Doornrandweekschildpad heet.
Apalone spinifera is een middelgrote schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae). De oude wetenschappelijke naam Trionyx spiniferus wordt nog veel gebruikt.
De Doornrandweekschildpad is van alle weekschildpadden de bekendste soort en is te herkennen aan de kleine stekeltjes op het schild, die bij de vrouwtjes enkel op de voorzijde van het schild zitten.
Het schild zelf ziet er uit als een pannenkoek; plat en op het eerste gezicht erg glad, maar het voelt aan als schuurpapier.
De kleur is bij jongere dieren meestal groen tot bruin met donkergroene tot zwarte afstekende ronde vlekjes die in het midden lichter zijn. De schildrand heeft een zeer dunne, meestal gele rand. Na enkele jaren vervaagt het patroon en worden ze groenbruin tot grijs.
De lengte bedraagt ongeveer 30 centimeter, met uitschieters tot ongeveer 50 cm.
De mannetjes hebben een langere en dikkere staart en blijven veel kleiner. Hoewel dat wel meer voorkomt bij schildpadden, is het verschil bij deze soort wel heel groot; de mannetjes worden maximaal 20 cm, en blijven vaak de helft kleiner dan een vrouwtje!
De Doornrandweekschildpad leeft in een groot deel van de Verenigde Staten, zuidelijk Canada en in Mexico. De habitat bestaat uit modderige oevers van rivieren, meren en grotere plassen. Het weke schild zonder hoornplaten maakt de schildpad erg kwetsbaar op het land, maar in het water is hij juist lichter en kan er beter door zwemmen.
Deze soort komt wel eens aan land om te zonnen, maar altijd direct naast het water zodat het dier er snel in kan rennen bij gevaar.
Op het menu staan vissen, weekdieren, amfibieën, insecten en soms zelfs vogels, die verslonden worden nadat ze uit elkaar getrokken zijn.
Dan gaan we naar de puntneus van foto 3.De
Woeste Drieklauw(Apalone ferox) is een middelgrote schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae). Lange tijd was de wetenschappelijke naam Trionyx ferox, deze naam wordt nog wel gebruikt.
De woeste drieklauw komt voor in de Verenigde Staten: in de staten South Carolina, Georgia, Florida en Alabama
Het schild of carapax kan tot 60 centimeter lang worden. De schildkleur varieert van bruin tot zwart en de buikzijde van lichtbruin tot geel. Het schild is zoals alle soorten weekschildpadden zeer zacht en leer-achtig zonder hoornplaten.
Het dier is verder ook beter aangepast aan het leven onder water dan veel andere schildpadden. Zo heeft deze soort brede poten met zwemvliezen, een plat gestroomlijnd schild en een spitse snuit met een lange neuspunt zodat hij kan ademhalen terwijl hij verder helemaal onder water zit.
De klauwen zijn sterk en scherp en ook de kaken zijn goed ontwikkeld.
De soort lijkt sterk op de in Afrika levende Afrikaanse drieklauw (Trionyx triunguis), maar deze laatste soort wordt groter.
Net zoals bij de meeste weekschildpadden, maken de scherpe klauwen, wendbare kop met lange nek en krachtige kaken het lastig en gevaarlijk om de schildpad te hanteren.
Bovendien voelen deze schuwe dieren zich snel bedreigd en ze reageren dan zeer agressief. Aan deze eigenschap danken ze ook hun naam ferox (Latijn: onstuimig, woest).
De Woeste Drieklauw komt voor in verschillende zoet watermilieus, variërend van beekjes en rivieren tot meren en modderpoelen.
Door het zachte schild is de schildpad op het land zeer kwetsbaar en ze komen dan ook alleen het water uit om te zonnen, eieren te leggen of als een rivier opdroogt.
De weekschildpad is een schuw dier dat de meeste tijd onder een laag zand in het water doorbrengt en daar wacht op voorbij komende prooien. Het dier kan verbazend snel door modder en zanderige rivierbodems graven. Ook in water en op land verplaatst de Woeste Drieklauw zich met grote snelheid, net als andere weekschildpadsoorten.
Het voedsel bestaat uit kreeftachtigen, vissen, amfibieën en weekdieren en soms ook watervogels die met de kaken en poten uit elkaar worden gescheurd. Af en toe eten ze ook planten en aas.
Door zijn grootte, karakter en wendbaarheid en door zijn specifieke wensen op het gebied van huisvesting is deze schuwe schildpad minder geschikt om te houden als huisdier.
Dat waren ze voor nu, volgende keer meer Kekke Koppies