in mijn misschien simpele optiek wordt de gezondheid doorgegeven aan de volgende generatie.
Hoewel nakweek in principe geen garantie is voor welzijn in gevangenschap ben ik het met bovenstaand citaat eens, de gezondheid van nakweekdieren kan je
vaak wel aflezen van de hatchlings, belangrijk argument
na de incubatiemethode uiteraard...gezondheid en welzijn zijn echter twee verschillende criteria die niet noodzakelijk samengaan, wbt deze stelling gaat het voornamelijk om het laatste.
Nakweek is géén garantie van hoog dierenwelzijn bij de ouderdieren, vaak volstaan de juiste triggers om ze tot nakweek te bewegen...in sommige gevallen blijkt een vruchtbaar mannetje en vrouwtje al te volstaan... hoewel ik vroeger ook de mening opgepikt heb van andere liefhebbers dat nakweek een bewijs van goede verzorging is blijkt dit dus niet altijd het geval. Hierover is discussie geweest of bekende nakweek een doorslaggevend criterium is om een dier aan de positieflijst toe te voegen.
Hiervoor verwijs ik naar een citaat van RA R. Brakel die naar zijn mening hieromtrent gevraagd werd:
Ten slotte wil ik eindigen met één van mijn stokpaardjes en terzelfdertijd een steen werpen in de verzande kikkerpoel.
Eén van de meest courant aangehaalde argumenten of criteria voor het verantwoord houden van reptielen is “na-kweek”.
Na-kweek is voor mij een demografisch argument, wat wil zeggen dat er geen -of althans minder- dieren geplukt worden uit de natuur, waardoor het ecologisch homeostatisch evenwicht als-het-ware en als-het-kan gevrijwaard blijft van drastische puncties en prelevaties.
Echter moet ik dagelijks en systematisch constateren dat voor velen, laat maar zeggen: bijna iedereen, na-kweek als een soort van label naar voren geschoven wordt om een correcte, zeg maar voorbeeldige, huisvesting te bewijzen. Bondig gezegd: na-kweek als een soort van ISO-9000 certificaat voor goede herpetologie. Spijtig genoeg is dit niet het geval. Ik weerleg niet dat sommige diersoorten een inhibitie vertonen van hun voortplantingsdrang onder slechte- maar meer bepaald: verkeerde- omstandigheden (ik denk hier in de eerste plaats aan bepaalde vissoorten) maar bij reptielen en vogels blijft dit een nog te ontginnen terrein. Bij de mens zou ik zelfs vermoeden dat hoe slechter de leefomstandigheden hoe groter de voortplantingsdrang. Het extreme werd mijns inziens bereikt met de geboortes in nazistische concentratiekampen of in “moderne (sic) gecontroleerde territoriums” zoals in Zuid-Amerika of Midden-Oosten-toestanden.
Ik schat, dat ik in al die jaren praktijkervaring meer eieren en levendbarende jongen gezien heb in sub-optimale tot extreem slechte condities dan vice-versa. Wat echter weer niet wil zeggen dat het uitbroeden en/of opkweken van deze jongen tot volwassen exemplaren geen kenmerk is van goed onderrichte en ervaren herpetologen.
Voor alle duidelijkheid: wat ik wil stellen is dat “na-kweek” maar een halfslachtig argument is voor het bepalen van een positief-lijst waarvan de MONOPOLE DOELSTELLING is : dierenwelzijn in gevangenschap.
De vijf door de overheid aangestelde wetenschappers hebben toen besloten dat nakweek geen doorslaggevend criterium is om toevoeging te verzekeren, geen bewijs dat voldoende kennis aanwezig is.
Wel zou ik volgende zin uit het citaat willen beklemtonen:
Wat echter weer niet wil zeggen dat het uitbroeden en/of opkweken van deze jongen tot volwassen exemplaren geen kenmerk is van goed onderrichte en ervaren herpetologen.
voor degene die niet kweken met hun dieren zou ik graag willen weten wat voor deze maatstafen zijn voor optimaliseren van huisvesting en verzorging.
Naar mijn gevoel kan er pas van "specialisatie" in een bepaalde soort sprake zijn na jarenlange kweek met de dieren, vooral als je de jonge dieren langere termijn bijhoud kan je er veel uit leren , mijn mening...en optimaliseren = specialisatie