Bijna perfect ronde prehistorische schildpad ontdekt.Geschreven door Caroline Kraaijvanger
In Colombia zijn de fossiele resten van een heel bijzondere schildpad teruggevonden. Het schild van het dier is ongeveer net zo groot en net zo rond als een grote autoband.
Dat schrijven wetenschappers in het blad Journal of Paleontology. De schildpad is nieuw voor de wetenschap en heeft de naam Puentemys mushaisaensis gekregen. Het dier leefde zo’n 60 miljoen jaar geleden in het noordwesten van het huidige Zuid-Amerika.
Temperatuur
P. mushaisaensis heeft een totale lengte van zo’n 1,5 meter. Maar wat het meest opvalt, is toch wel dat bijna perfect cirkelvorige schild. Waarom het schild die vorm had, is niet helemaal duidelijk. Onderzoekers vermoeden dat het bijzondere schild de schildpad onder meer hielp om zijn lichaamstemperatuur te regelen. Het ronde schild – dat ook niet zo komvormig is – zou het oppervlak van het lichaam dat aan het licht en de warmte van de zon werd blootgesteld, hebben vergroot. Hierdoor kon de koudbloedige schildpad beter op temperatuur blijven en een actiever leven leiden.
De fossiele resten van de cirkelvormige schildpad. Foto: Edwin Cadena.
Roofdieren
Ook zou de schildpad het roofdieren bijzonder moeilijk hebben gemaakt met zijn ronde vorm. Dat laatste was zeker geen overbodige luxe. Op de plaats waar de fossiele resten van P. mushaisaensis zijn teruggevonden, werden eerder onder meer resten van Carbonemys – een schildpad ter grootte van een kleine auto – en Titanoboa – de grootste slang ter wereld – teruggevonden. Titanoboa kon nog wel eens schildpadden ter grootte van P. mushaisaensis verorberen. Maar waarschijnlijk hoefde P. mushaisaensis zich geen zorgen te maken: de bek van Titanoboa was net iets te klein om de bijna perfect cirkelvormige schildpad naar binnen te werken.
Met de ontdekking van de vrij flinke P. mushaisaensis is maar weer eens bewezen dat reptielen zo’n 60 miljoen jaar geleden (na het uitsterven van de dinosaurussen) flink groter waren dan nu het geval is. Eerder waren Titanoboa en Carbonemys daar ook al bewijzen van.
Bron; scientias.nl