Daar zijn ze dan: de Kekke Koppies van afgelopen week!Door wat hints te geven hoopte ik jullie wat op weg te helpen, of dat geholpen heeft of juist meer verwarring gaf, laat ik maar in het midden.
In ieder geval hebben meerdere liefhebbers zich aan een poging gewaagd.
Laten we eens kijken.
Foto 1. De
Muskusschildpad(Sternotherus odoratus) is een schildpad uit de familie modder- en muskusschildpadden (Kinosternidae).
De Muskusschildpad staat ook wel bekend als
Stinkpot of Stinking Jim.
Muskusschildpadden heten zo omdat als ze zich bedreigd voelen, bij gevaar,of als ze boos zijn een muskus geur kunnen afscheiden.
Zij beschikken over geurklieren, de wetenschappelijke soortnaam odoratus betekent geur en verwijst naar de stinkende stof die wordt uitgescheiden bij verstoring. De klieren bevinden zich op de brug tussen carapax en plastron, en bevatten een secretie die sterk doet denken aan muskus, waar aan deze schildpadden hun Nederlandse naam ontlenen.
Deze soort wordt niet erg groot en bereikt een carapaxlengte (gemeten over het schild) van maximaal 14 centimeter, de meeste exemplaren blijven kleiner.
De kleur van het rugschild varieert van geelbruin tot diep donkerbruin, het schild heeft grote hoornplaten in het middendeel en juist zeer kleine plaatjes aan de dunne rand. Op de kop lopen aan iedere flankzijde twee strepen; een van de neus naar de bovenkant van de nek, en een van de neus naar de onderzijde van de nek. Zowel van de bovenkant, onderkant als zijkanten is dus een witte driehoek te zien, en hieraan zijn ze eenvoudig te herkennen.
Doordat deze soort redelijk klein blijft en niet veel eisen stelt aan zijn omgeving is de muskusschildpad vaak een betere keuze om te houden dan bijvoorbeeld de geelwangschildpad en de geelbuikschildpad.
De mannetjes onderscheiden zich van de vrouwtjes door een grotere en dikkere staart en een veel kleiner plastron dat meer uit bindweefsel dan uit hoornplaten bestaat. De huidskleur varieert van lichtgrijs tot bijna zwart.
Zeer jonge dieren vertonen 3 lengtekielen over het zeer donkere schild. Deze verdwijnen naarmate de dieren ouder worden.
De schildpad komt voor vanaf de zuidgrens van Canada tot het zuidoosten van de Verenigde Staten. De habitat bestaat uit langzaam stromende of stilstaande wateren, bij voorkeur met een zachte bodem.
Het voedsel bestaat uit insecten, wormen en andere kleine waterdieren, maar ook wel planten en aas zij het zeer af en toe en geen echt onderdeel van het menu.
Het is geen beste zwemmer, maar het dier verlaat, in tegenstelling tot de meeste modderschildpadden (Kinosternidae) het water zeer zelden. Ook wordt er nooit gezond.
De dieren zijn voornamelijk in de schemering actief. Het zijn echte bodemscharrelaars, voedsel wordt op de geur gezocht. Er zijn waarnemingen van deze dieren op dieptes tot 6 meter. Jonge dieren zoeken soms ook op land naar voedsel, maar eten het onder water op. Boven water hebben ze moeite om te slikken door hun speciale tong (zie verder).
Zijn vijanden zijn onder meer zeearenden, roodschouderbuizerds, alligators en grote vissen, zoals de Amerikaanse baars.
Een legsel bestaat meestal uit 1 tot 5 eieren, die onder een boomstronk of in de wand van een bisamrathol worden gelegd.
Een muskusschildpad heeft in het buikschild één scharnier, d.w.z. een lijn overdwars waar het schild enigszins kan buigen.
Het rugpantser is langgerekt en hooggewelfd.
Jonge dieren hebben drie onduidelijke lengtekielen, die bij het ouder worden geheel verdwijnen, zodat volwassen dieren een geheel glad pantser hebben. Het rugpantser is zwartachtig. Het geelachtige buikpantser heeft donkere vlekken op de schilden, is veel kleiner dan het rugpantser en is door een dwarsscharnier in tweeën gedeeld.
Kop en poten zijn zwart en over de zijkanten van de kop, onder de ogen, lopen twee gele lengtestrepen.
Biologen hebben uitgevonden dat de zoetwaterschildpad Sternotherus odoratus een onderdeel heeft dat hij gebruikt voor heel verschillende dingen: zijn tong. Ze spreken over een ‘supertong’.
Het was de onderzoekers al opgevallen dat dit reptiel heel lang onder water kon blijven. Hoe kon hij dat?
Want in tegenstelling tot veel andere schildpadden heeft deze geen holtes bij zijn staart die dienst deden als een soort kieuwen, waarmee ze onder water kunnen ademhalen. Maar hij hoeft ook niet, zoals veel zeeschildpadden om de paar uur boven water komen om naar lucht te happen waarmee ze hun longen vullen.
Er viel de biologen nóg iets op aan de Amerikaanse schildpad: hij sleepte zijn voedsel altijd van de kant het water in voor hij dit kon doorslikken. Er was kennelijk iets met zijn tong en strot aan de hand.
Ze vingen er daarom eentje en bestudeerden zijn bekholte. De tong en het keelgat bleken helemaal vol te zitten met knopvormige cellen. Samen vormen deze een soort kieuwen.
Deze schildpad gebruikt zijn tong en keel niet alleen om te slikken, maar hij ademt er ook mee!
Wie is nu nr.2 ?
Na de S. Odoratus lag het wat te veel voor de hand dat ik de Sternotherus Carinatus of S. Minor zou kiezen. Nee, het moet ook weer niet te gemakkelijk zijn, dacht ik zo.
Zo kwam de Sternotherus depressus in beeld.
En ik maar hints geven over depressief worden ... De
Platte Muskusschildpad (Sternotherus depressus) is een schildpad uit de familie modder- en muskusschildpadden (Kinosternidae). Lange tijd was het een ondersoort van de kleine muskusschildpad (Sternotherus minor), maar dit is weer teruggedraaid.
Het is met een schildlengte van ongeveer 11 centimeter een kleinere soort, die eenvoudig te herkennen is aan het brede, maar sterk afgeplatte schild. Hiermee doet de soort denken aan de spleetschildpad (Malacochersus tornieri), die echter nog platter is en een ster-vormig streeppatroon op de hoornplaten heeft.
De platte muskusschildpad heeft, met name als juveniel, een olijfbruin schild met kleine zwarte, streep-achtige vlekjes, oudere dieren verliezen de schildtekening.
Mannetjes blijven kleiner en hebben een langere en dikkere staart die voorzien is van een paar stekelige sporen.
Het buikschild is geel en de huid is groen tot bruin van kleur en heeft een dichter patroon van kleine, donkere vlekjes die ook bij oudere dieren te zien blijft. De ogen zijn goed te onderscheiden door de gele ring rond de pupil en de kop eindigt in een spitse snuit. Bij oudere dieren wordt de kop wat groter, waarschijnlijk hangt dat samen met het menu.
Het voedsel bestaat uit kleine waterdieren als kreeftjes, schelpdieren, slakken en insecten. Oudere dieren schakelen waarschijnlijk vrijwel volledig over op mosselen, een grotere kop is handig om de schelpen te kraken.
Uit onderzoek blijkt dat mannetjes na 4 tot 6 jaar en bij een lengte van ongeveer 6 cm. Vrouwtjes zijn na 6 tot 8 jaar volwassen bij een lengte van ongeveer 7 cm.
Er worden twee keer per jaar eitjes afgezet, maar ieder legsel bevat niet meer dan 1 tot 3 eitjes.
De platte muskusschildpad komt voor in een klein deel van de Amerikaanse staat Alabama, rond de Black Warrior rivier.
De habitat bestaat uit rotsige tot zanderige, heldere en permanente wateren.
Het is zowel een dag- als een nachtactieve soort die zich in de winter terugtrekt voor de winterslaap.
De soort is bedreigd en beschermd, de belangrijkste bedreigingen zijn de vangst voor de handel in exotische dieren, habitatvernietiging en ziekte. De steenkoolwinning zorgt in een deel van het verspreidingsgebied voor ernstige watervervuiling.
Soorten Sternotherus:
Sternotherus odoratus;
Sternotherus minor minor;
Sternotherus minor peltifer;
Sternotherus carinatus;
Sternotherus depressus wordt als aparte soort beschouwd.
Ja en ook hier hints, als je lid bent van de NBSV ontvang je immers het blad 'Trionyx'.
Daarmee dacht ik het wat gemakkelijker te maken voor de twee volgende soorten. Foto 3 De
Afrikaanse Drieklauw (Trionyx triunguis) is een schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae).
Het is tegenwoordig de enige soort uit het geslacht
Trionyx.
De kleur van het schild is beige-bruin, de buik is meestal lichter tot wit en het schild is zeer plat en heeft iets weg van een pannenkoek. Het schild is enigszins geribbeld in het midden en heeft vele kleine, lichtere vlekjes, vooral langs de randen.
De onderzijde van de ledematen is geel, de bovenzijden van de ledematen en de kop zijn olijfgroen met gele ronde vlekjes. De neuspunt is verlengd en iets breder en afgeplat als bij andere soorten en doet enigszins denken aan een snavel.
Het is met ongeveer 70 centimeter een grotere soort weekschildpad, uitschieters tot boven 90 centimeter zijn ook bekend.
De mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden door een dikkere en langere staart.
Zoals alle weekschildpadden heeft ook deze soort geen hoornplaten op het relatief zachte schild en brede poten met zwemvliezen tussen de tenen. Hierdoor kan in het water sneller worden gezwommen, maar op het land zijn deze eigenschappen juist een nadeel. De Afrikaanse Drieklauw komt alleen uit het water om eitjes af te zetten of om te zonnen, maar deze activiteiten vinden altijd direct langs de waterkant plaats.
In Egypte worden in april vijftig tot zestig eieren gelegd; elders zijn de legsels kleiner.
De schildpad leeft in ondiepere delen van grotere wateren; grote meren en rivieren, onder andere in de Nijl. Met name de warmere delen van langzaam stromend zoetwater hebben de voorkeur, maar ook in brakwater is de soort aangetroffen en zelfs in zee, kilometers van een riviermonding.
Op deze schildpad, die een gewicht van 45 kg kan bereiken, wordt in vele delen van zijn verspreidingsgebied door de mens gejaagd voor voedsel. Hoewel het een zoetwatersoort is, heeft men groepen voor de kust van Turkije waargenomen.
De Afrikaanse Drieklauw komt voor in grote delen van Afrika; van Egypte tot Angola en van Senegal tot Somalië en ook in uiterst zuidelijk Europa in zuidelijk Turkije.
Het voedsel bestaat uit allerlei dieren die in het water leven, zoals slakken, vissen en amfibieën, ook aas en plantendelen worden wel gegeten.
Wat dit schildpad met katten heeft? Geen idee, iemand wel? Toch trof ik deze opmerkelijke foto's op internet. En nu we toch de Afrikaanse Drieklauw in beeld hebben, er zou een monstergroot exemplaar leven in het Tele-meer in Congo.
Roy Mackal schreef in 1987 een boek over de 'Mokele-mbembe'-stam, daarin maakt hij melding van ‘Ndendeki’. De lokale bevolking wist niet veel van het dier behalve dat het een reusachtig dier was van 4 of 5 meter doorsnee!
Met enige overdrijving werd rekening gehouden, en Mackal dacht dat de aannemelijke afmeting hooguit 2 meter lengte zou zijn. Hoewel niet onmogelijk, is zelfs dat al behoorlijk ongelooflijk!
[adjacent Ndendeki reconstruction from Mackal (1987, p. 271)].Foto 4. De
Chinese Drieklauw (Pelodiscus sinensis) is een schildpaddensoort uit de familie weekschildpadden (Trionychidae).
De verouderde wetenschappelijke geslachtsnaam
Trionyx wordt ook wel eens gebruikt.
De schildpad wordt meestal niet groter dan dertig centimeter, de mannetjes blijven kleiner, en is daarmee een wat kleinere soort uit de familie. De Chinese drieklauw is van andere soorten weekschildpadden te onderscheiden door de kleine en smalle richeltjes in de breedte op het schild die bij andere soorten niet altijd goed te zien zijn. Net zoals veel andere weekschildpadden bestaat het schild uit een verhard middendeel en een zachtere brede rand hieromheen die de poten en staart beschermd. Juvenielen hebben een lichte tekening en enkele rijen stompe bultjes op het schild die bij oudere dieren verdwijnen.
De soortnaam Sinensis betekent Chinees (afkomstig uit China) en verwijst naar het verspreidingsgebied: grote delen van centraal en zuidelijk China tot in Rusland, maar ook in Taiwan, Noord- en Zuid-Korea, Indonesië (op Timor), de Bonin-eilanden, Japan en Thailand. Ook is de soort op verschillende plaatsen uitgezet, zoals westelijk Maleisië en zelfs in de Verenigde Staten op Hawaï.
Het voedsel bestaat uit allerlei dieren die onder water leven, vissen, kreeftachtigen, weekdieren, insecten en andere mogelijke prooien. Vijanden zijn krokodillen, roofvogels en sommige soorten slangen. De vrouwtjes leggen twee tot drie keer per jaar eitjes en de juvenielen zijn na ongeveer 7 jaar geslachtsrijp; deze soort kan waarschijnlijk meer dan 60 jaar oud worden.
Door onderzoek in 2012 is aangetoond dat de Chinese Drieklauw, wanneer hij alleen met zijn kop onder water is, afvalstoffen uitscheidt via de bek. Onderzoekers van de universiteit van Singapore stelden vast dat, wanneer de weekschildpad met zijn kop onder water ging, de chemische samenstelling daarvan veranderde. Men trof sporen van urine aan. Na intensieve observatie en nameting is gebleken dat de schildpad via de bek tussen de 15 en de 49 keer meer urinestoffen afgeeft dan via de normale weg. Dit ondanks het feit dat het dier over een normale blaas en bijbehorende nieren beschikt.
Hierbij nog een aantal bijzondere foto's van de Chinese Drieklauw.
Een lenig schildpad.
De albino versie.
En een plaatje waarvan ik eerst dacht dat hij in een kookpot zat...., maar die bubbels moeten van de filteruitlaat zijn, hoop ik.